Inspiratie door de realiteit in een breder perspectief te plaatsen: ‘Het Kleine Weten’

Als we op de maan staan en naar de aarde kijken, zien we geen mensen lopen. Die zijn er echter wel, miljarden. Dat weten we zeker. Daarmee is meteen aangegeven dat hetgeen we zien veel minder is dan we op dit moment ervaren. Een open deur, maar wel eentje met grote consequenties.
Verplaats je even naar het innerlijk van een mierenhoop en stel je voor dat je een mier bent. Kijk als mier even om je heen: die dennennaalden zijn wel heel erg groot. Zou je je als mier kunnen voorstellen dat er een maan is?
Dat wat een mier ‘ziet’, is veel minder dan wat er in totaliteit is, daarin verschillen wij niet van de mieren. Misschien ‘zien’ wij meer dan een mier, maar ‘weet’ een mier veel meer dan wij. Dat is het verschil tussen ‘Het Kleine Weten’ van ons en ‘Het Grote Weten’ van de mier.

Het gedicht van Marsman dat zo prachtig sfeer en gevoel weergeeft, beschrijft door de ogen van de dichter een natuurlijk beeld dat wij goed kunnen volgen:

Herinnering aan Holland

Denkend aan Holland
zie ik brede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan,
rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hoge pluimen
aan den einder staan
en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een groots verband.
De lucht hangt er laag
en de zon wordt er langzaam
in grijze veelkleurige
dampen gesmoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord.

Uit onderzoek blijkt dat wij slechts een klein percentage van onze hersencapaciteit gebruik. Geschat wordt dat dit twee procent is van het totaal. Uit onderzoek blijkt ook dat de realiteit die wij nu waarnemen met onze ogen steeds wisselende beelden zijn van 2000 bits per seconde. (uit: ‘What the bleep do we know’). Vergelijk dit met die oude slapstickfilms die zijn opgebouwd uit vele beelden.

Onze persoonlijke totale realiteit, lees: ALLES wat er op dit moment in ons leven IS, wordt tweehonderd miljoen maal groter geschat dan wat we nu zien en ervaren. Naar wat er allemaal nog meer is, kunnen we eigenlijk alleen maar gissen. Het zal bestaan uit kleuren, trillingen, gevoelens, niet manifeste en immateriële zaken. Zaken die wij met onze zintuigen niet kunnen waarnemen tenzij we daar moeite voor doen. Het idee dat alles één is en met elkaar verbonden, is vanuit dit perspectief gemakkelijker te begrijpen. Immers, wij zijn onmetelijk klein en blind in een onmetelijk ziend en groot geheel. Jij als lezer hebt met mij de schrijver contact gelegd en bent nu ook onderdeel van mijn werkelijkheid zoals ik dat nu ook van jou werkelijkheid ben geworden. Wij kennen elkaar waarschijnlijk niet en toch zijn wij nu met elkaar verbonden. Misschien hebben wij al veel eerder raakvlakken met elkaar gehad, wie zal het zeggen. Ons Kleine Weten is zich hiervan niet bewust, echter ons Grote Weten wel degelijk.

Voor diegene die bekend is met familie-opstellingen zal dit alles niet nieuw zijn. Voor hen die daar nog geen kennis mee hebben opgedaan raad ik aan eens aan een opstelling deel te nemen.

Uit een ander onderzoek blijkt dat het kleinste deeltje waaruit wij bestaan het atoom is. Het blijkt nu dat de kern van dit atoom lege ruimte is. Dit betekent dat alles wat wij zien, wat zich manifesteert aan ons, ruimte en leeg is. Dat is net zo lastig te begrijpen als dat mensen op het zuidelijk halfrond met ‘hun hoofd naar beneden’ lopen.

Er is natuurlijk veel om verbaasd over te zijn in ons leven. Als je dat wilt tenminste. Kijk naar de sterren op een donkere zomeravond, wie is er dan niet verbaasd? Zo veel sterren. Zo veel en zo ver weg. Als het allemaal niet zo ver weg zou zijn, zou het toch meer voor de hand liggen dat wij op één of andere wijze zinnig verbonden zijn met dat grotere geheel in plaats van een planeet met een toevallige staat van menselijk leven?
Het is voor veel mensen prettig om antwoorden en aannames te hebben over wat we hier doen en waarom we hier zijn. Het doet er daarbij eigenlijk niet echt toe of die gedachten wel realiteitszin hebben. Alleen al het hebben van existentiële antwoorden geeft zin en werkt rustgevend. Het plaatst ‘Het Kleine Weten’ in het perspectief van ‘Het Grote Weten’, waarmee wordt bedoeld dat onze beleefde realiteit echt maar een fractie is van het veel grotere geheel.

Wat is angst meer dan het beleven van een benauwde realiteit?

Stel dat het waar is en dat onze ‘realiteit’ bestaat uit de tweeduizend bits die we kunnen waarnemen per seconde. Dan kan je stellen dat onze ‘wetenschap’ met name bestaat uit enigszins geverifieerde informatie die door tweeduizend bits per seconde is waargenomen. Informatie die door het hoofd wordt ‘begrepen’ (grijpen, vastpakken), wat zoveel betekent als ‘bevatten’ (inhouden). Ons hart daarentegen ‘begrijpt’ veel minder en ‘bevat’ daarentegen zoveel meer. ‘Angst’ betekent ‘engte’ en ‘eng’ betekent ‘nauw’. De werkelijkheid door tweeduizend bits per seconde waargenomen, kan niet anders dan ‘beperkt’ zijn.
Als we ons voelen zouden kunnen betrekken bij onze ‘wetenschap’ en als dat ‘voelen’ dezelfde waarde toegedicht zou krijgen als het cognitieve weten, dan pas zouden wij leven in een wereld met een grotere realiteit en daardoor een groter bewustzijn. Hoog sensitieve mensen lijken daarmee voorbeelden van mensen die van nature een grotere realiteit ervaren.
Het lijkt erop dat we een tijdperk naderen waarbij we niet meer verbaasd zullen zijn over het grote toeval (hetgeen ons toevalt), maar ervan zullen uitgaan dat ons echte leven louter uit toeval bestaat. En juist dat leven zal blijken onze echte realiteit te zijn. Een vreemde gedachte? Stel je gerust: het is alleen maar een gedachte.

Slijp niet te lang je bijl voor je gaat hakken.

Bij het aangaan van activiteiten is het volgens Goethe belangrijk om door die beperkte visie van het weten heen te breken. Het nare van weten is dat je ook wilt weten hoe het eindresultaat er op voorhand uitziet voor je begint. Want als je niet direct een goed resultaat krijgt, waarom zou je dan beginnen? Goethe geeft aan dat je door deze aarzelingen heen moet breken. Dat als je aan iets begint, bijvoorbeeld een scriptie schrijven of een schilderij maken, je dan eigenlijk niet met het eindresultaat bezig moet zijn. Doen, daar gaat het om. Onverschrokken geconcentreerd bezig zijn en ervan uitgaan dat je de juiste informatie op het juiste moment krijgt om te bereiken wat je wilt bereiken: jouw persoonlijke uitdrukking van wat jij het leven en deze wereld te brengen hebt. Laat je niet van de wijs brengen, zegt Goethe daarbij, maar ga gericht te werk (focus je op je onderwerp), maak optimaal contact, geef het optimale aandacht en houd het uiteindelijke doel wel in je achterhoofd, maar geniet van de weg die je bewandelt en laat het precieze eindresultaat zich gaandeweg manifesteren (realiteit worden).
Op het ‘Zelf’ vertrouwen is hierbij van belang. Zelfvertrouwen is de wortel die onze levensboom voedt en stevig maakt. Zelfvertrouwen is onlosmakelijk verbonden met het gevoel zinnig en vruchtbaar bezig te zijn. Maar juist het gebrek aan zelfvertrouwen is in deze tijd zo’n belangrijk item. En daardoor is er angst en twijfel en geen fiducie in wat we doen, ligt het gevaar op de loer passieloos bezig te zijn en begint het naar beneden denken: ‘Het gaat de verkeerde kant op’. Het glas is eerder halfleeg dan halfvol.
Pas wanneer er echte aandacht is voor het doel, je onverschrokken doorgaat en jouw passie volgt, ga je door die tweeduizend bits per seconde heen en spreek je een enorm universum aan mogelijkheden aan dat niet is te overzien, waar je geen controle over hebt maar dat gaat meebewegen en resoneren. ‘Vanaf het moment waarop je je definitief inzet, werkt de voorzienigheid mee’, schrijft Goethe. Iedereen die eens terugdenkt, herkent dit en kan een voorbeeld uit het eigen leven noemen. Wie heeft bijvoorbeeld niet leren fietsen op deze wijze?

Het Kleine Weten op het werk.

Als je leidinggevende bent en je medewerkers zijn op een of andere manier erg in zichzelf gekeerd, komen niet uit de verf of raken gedesoriënteerd wanneer ze op verantwoordelijkheid worden aangesproken, dan kun je deze mensen op verschillende manieren benaderen. Je kunt vanuit de tweeduizend bits per seconde werken en zeggen: ‘Die targets moeten gehaald worden. Kijk maar hoe je dat regelt, de manier waarop interesseert mij niet’. Of je kunt vertrekken vanuit contact en aandacht, vanuit het principe dat wij op eenzelfde niveau kunnen resoneren, dat we allemaal met elkaar verbonden zijn, vanuit de wetenschap dat wij uiteindelijk allen hetzelfde doel beogen. Gemeenschappelijkheid is hierbij de sleutel tot langetermijnresultaat.

Op een congres dat gehouden werd over dit onderwerp, liet een spreker een stemvork resoneren. Hij had op een meter afstand een andere gelijke stemvorm van dezelfde toonsoort op een statief gemonteerd, en die resoneerde spontaan mee toen hij met de zijne een ferme tik op het spreekgestoelte gaf. Het betrof zoals gezegd een stemvork van dezelfde toonsoort. Een stemvork van een andere toonsoort zou niet hebben mee geresoneerd.
Als een leidinggevende zichzelf vergelijkt met een stemvork en hij wil iets met medewerkers bereiken, zal hij met zijn medewerkers op hetzelfde resonantieniveau moeten zien te komen, waardoor hun ‘stemvorken’ gaan mee resoneren. Dit gebeurt alleen als sprake is van focus, contact en aandacht. En die resonantie leidt ertoe dat ook allerlei dingen in de omgeving gaan meebewegen. Zelfs over grote afstanden.
Het lijkt erop dat telepathie op een identieke wijze werkt. Je stemt af op een ander en die voelt als de telefoon gaat: ‘Hé, dat is Annemieke’.
Eerst is er de gerichte aandacht. Daarna stem je af in resonantie. En vervolgens houd je de stemvork in beweging. Op die wijze komen kinderen tot bloei, gaan planten beter groeien door ‘groene’ vingers, komt in de muziek het ‘mooie’ tot stand, worden boeken ‘magisch’, wordt een ‘plaatje’ een kunstwerk met de uitstraling van de Mona Lisa.